Ik ben niet van de lange termijn planningen, maar vijf jaar geleden, maakten we specifiek plannen voor het jaar 2012.
Het was een zwoele zomeravond bij café ’t
Loosje op de Nieuwmarkt in Amsterdam met koud bier.
We hadden net gehoord dat ik zwanger was van een tweeling en zaten bij te komen
van de schrik met een lach. Tropenjaren stonden ons te wachten, met drie kleintjes. We
gingen rekenen: 2012 zou het laatste
jaar zijn voordat ze leerplichtig zouden zijn. De perfecte tijd voor een
sabbatical. Met een camper. Geen gesleep met koffers of
rugzakken, het hele huis bij ons. We
toosten. Het was een mooi vooruitzicht.
Vijf jaar later –de tropenjaren hebben we inmiddels achter de rug in
Thailand- vraagt Morris: ‘Hoeveel kamers heeft de camper?’ ‘Wanneer gaan we ‘de
camping’ ophalen?’ vraagt Farah.
Joelend stappen ze in. Vertrekpunt 42 William Street, Double Bay, Sydney.
We zijn nog geen 5 minuten van huis of Lotus kondigt
aan dat ze moet poepen.
Geen sabbatical van een jaar, maar onze eerste vakantie van twee weken
sinds onze aankomst in Sydney, bijna een half jaar terug. Morris wordt deze
maand zes, op Australian Day. Het heeft zo
moeten zijn.
The Princess Highway leidt ons naar
het zuiden en we besluiten linksaf te gaan in het Royal National park, the
Grand Pacific Drive te volgen. De echte bush, nog geen drie kwartier van Sydney af. De kinderen kijken ‘Mickey’s
Kerstfeest’ terwijl wij tussen hoge naald- en loofbomen slingeren. Af en toe
knalt het deurtje van het kastje in ‘de badkamer’ open of valt er een knuffel
op de grond.
Morris kondigt aan dat hij moet overgeven. Nog net op tijd heeft hij de
vuilniszak voor zich en zet Rudi het gevaarte langs de weg. Het bespaart ons
twee weken in de zure lucht slapen.
Het favoriete strand van Vita bij Stanwell is prachtig. We zien een paar surfers die wel de zee in
durven. Een partytent op een verlaten strand die bijna omwaait. Heerlijk om te
lopen en het zand te voelen.
Morris zit Farah te klieren met een stok. We
proberen het te negeren en slaan de korrels van onze voeten als we weer
instappen.
Ruli in Bulli. Onze eerste
nacht op een camping, naast (of misschien wel gedeeltelijk op?) een
begraafplaats. We zeggen niks tegen Morris. Zijn fascinatie met de dood bezorgt
ons soms de rillingen en leidt tot filosofische uitspraken. ‘Alles in de wereld
wat groeit kan dood gaan.’ ‘Hoe lang groei ik?’
De buurman heeft the Barbie al aanstaan en
zegt dat onze villa op wielen beter aan de andere kant kan staan van nummer 49 zodat
we niet tegen zijn scheerlijnen aanleunen. Hij staat hier al drie weken met
zijn vrouw. We nemen de Ikea plastic champagne glazen mee naar het strand en
toosten op een geslaagde eerste rijdag. De kinderen die niet wilden zwemmen in zee, zijn inmiddels al nat. Ze spelen in hun ondergoed in het
water tot we honger krijgen en ik achter het aanrecht kruip in ons motorhome.
Ravioli staat op het menu, want zo hoort
het op dag 1, he mam?